voetbalzone

‘Wij moesten, voordat we lekker konden zuipen, eerst nog even voetballen’

Kevin van Buuren26 apr 2024, 23:45
Laatst bijgewerkt: 09 aug 2024, 12:43
Advertentie

Voetbalminnend Nederland krijgt vaak hetzelfde menu voorgeschoteld: ‘de grote drie’ en respectievelijke bijgerechten. Daarom neemt Voetbalzone dit seizoen een Kijkje in de Keuken Kampioen Divisie. Met behulp van de archieven zetten we de minder belichte Nederlandse clubs in de spotlight. Deze editie biedt een kijkje in de keuken van NAC Breda, die met hun eigen ‘avondje’ een waar begrip werden in het Nederlands topvoetbal.

In een onverwachte categorie is NAC een eeuwige tweede, achter het Welshe Clwb Pêl Droed Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch Football Club, afkort tot het pakkendere Llanfairpwll. NAC heeft daarmee de op een na langste clubnaam ter wereld. Een verrassende titel voor de vereniging die in de volksmond slechts een lettergreep bevat, maar na de fusie tussen NOAD en ADVENDO op 19 september 1912 luidt de volledige naam van NOAD ADVENDO Combinatie: Nooit Opgeven Altijd Doorzetten Aangenaam Door Vermaak En Nuttig Door Ontspanning Combinatie Breda.

Deze club ontwikkelt zich in het pre-Eredivisietijdperk tot een ware topclub in Nederland. NAC wint voor het eerst het regiokampioenschap (Zuid) in 1919. Een jaar later verslaat het een nog niet koninklijk Madrid met liefst 0-4, in een wedstrijd waar zowel de legendarische Anton ‘rat’ Verlegh, als Santiago Bernabéu op het veld staat – die in een nog onbekende toekomst naamgever van de respectievelijke stadions zullen zijn.

Weer een jaar later schrijft NAC zelfs de ultieme geschiedenis: het landskampioenschap. Na opnieuw de beste van de regio te zijn, wordt ook de kampioenscompetitie gedomineerd door onder meer Ajax twee keer te verslaan. Tussen 1922 en 1946 wint NAC nog zes kampioenschapen van het Zuiden, dus wanneer de Eredivisie in 1956 van start gaat en NAC van de partij is, lijken de voortekenen voorspoedig.

Desondanks moet NAC pas op de plaats maken. Op het hoogst betaalde niveau blijkt de club een middenmoter. Op de ranglijst althans. Met Leo Canjels levert de Parel van het Zuiden wel tweemaal op rij de topscorer van de competitie af. In 1958 (32 goals) en 1959 (33 goals). Twee seizoenen later, wanneer NAC als negende eindigt, wordt de bekerfinale voor het eerst bereikt. Daarin blijkt Ajax echter te machtig: 3-0.

Een incidentele degradatie in 1966 wordt snel ongedaan gemaakt. Al is het lastig om een significante rol te spelen in de competitie, blijft NAC strijden voor een plek in de geschiedenisboeken. Zo bereikt de club in 1967 opnieuw de bekerfinale, maar wederom is Ajax te sterk voor de Bredanaars. Het is even wachten op een nieuwe poging, maar in 1973 bereikt NAC opnieuw de bekerfinale. En onder het mom driemaal is scheepsrecht wint het van de alfabetische rivaal NEC: 2-0. Eindelijk krijgt NAC weer een gouden stempel in de boeken. De beker is duidelijk het favoriete toernooi, daar een jaar later weer een finale volgt. Breda slaat deze strijd echter op als voetnoot; PSV wint met 6-0.

voetbalzone

Avondje NAC


Via bekerfinales dromen fans van het NAC van weleer. Een begrip in voetballand. Al lukt het nauwelijks om deze status ook in de competitie te bereiken, gebeurt er midden jaren zeventig iets bijzonders bij de club. Omdat het stadion van NAC in 1975 met verlichting wordt verrijkt, is de club één van de eersten die in kunstlicht spelen. Na de eerste oefenwedstrijd in het donker, tegen Fortuna Düsseldorf, roepen de trouwe supporters onder leiding van bestuurslid Eugène Lemmens, het ‘Avondje NAC’ tot leven. Daarmee speelt Lemmens in op de slogan van Horeca Nederland: ‘Avondje uit, ja gezellig’, door één woord in die zin te veranderen.

En zo wordt het ook beleefd door iedereen die de club liefheeft. John Karelse, NAC-doelman tussen 1986 en 2000 en huidig recordhouder met 440 wedstrijden, noemt het in 2017 ‘een uitgaansavond voor iedereen’. “Ook voor de spelers. Alleen wij moesten, voordat we lekker konden zuipen, eerst nog even voetballen.” Oud-aanvaller Anthony Lurling, van 2004 tot en met 2005 en 2007 tot en met 2014 actief bij NAC, beschrijft in 2017 de aard van deze avonden tegenover BN De Stem. “De wisselwerking met het publiek is enorm belangrijk. NAC thuis is extreem: de tegenstander bij de strot pakken, erop kletsen en de duels opzoeken.”

De traditie, geboren in 1975, vergaart door de jaren heen steeds meer roem. Fox Sports wijdt er een documentaire aan: Avondje NAC – Een liefdesverklaring (2020), naar het gelijknamige boek dat schrijver en supporter Sjoerd Mossou in 2012 schrijft. In de docu wordt hij geciteerd: “De supporters en de spelers werden eind jaren zeventig gegrepen door de magie van het kunstlicht. Niet alleen het publiek gaf wat extra’s, de spelers op het veld deden dat ook. Het avondje NAC was niet alleen gezellig, voor tegenstanders kon het ook intimiderend zijn.” Voor een club met ups en downs vormde NAC een eigen variant van ‘zelf de slingers ophangen’. Als het donker wordt, moet je zelf het licht aandoen. Tegelijk werd met de inzet en wisselwerking van fans en atleten een clubmentaliteit geboren en versterkt: nooit opgeven, altijd doorgaan.

voetbalzone

Voor- en tegenspoed


Die mentaliteit wordt al direct op de proef gesteld. Ook met de Avondjes NAC heeft de club het lastig, zowel financieel als sportief. Het uit zich ook in het stadion. Een wedstrijd in 1979 tegen Feyenoord wordt gestaakt, omdat de grensrechter een asbak tegen zijn hoofd krijgt. Na de staking breken rellen uit. Vier jaar later volgt een degradatie die alles verandert. Het blijkt namelijk niet incidenteel. NAC promoveert een jaar later, maar blijft na een nieuwe degradatie liefst acht jaar lang verwijderd van het hoogste niveau. Zoals een oude man in het hoofd altijd een kind blijft, bleef NAC altijd een topclub. Te lang werden er hoge salarissen betaald en rekening gehouden met een stabiele inkomstenbron. Wanneer de tank leeg is, moet de club plots alle zeilen bijzetten om voort te blijven bestaan.

Maar, met nog wat pijn in de nek, houdt NAC het hoofd omhoog en recht de rug. De club keert in 1993 terug naar de Eredivisie, en is van plan te blijven. Dat uit het bijvoorbeeld door in 1996 over te stappen naar een gloednieuw stadion. Dankzij sponsoring het Fujifilm Stadion genoemd, maar supporters dopen het al snel om tot Rat Verlegh Stadion. Vernoemd naar de allereerste, en laatste, landskampioen van Breda: Antoon Verlegh. Geen Rat genoemd omdat hij zijn club ooit verraadde, maar vanwege zijn slinkse speelstijl.

In 1999 moet NAC wel oppassen dat de nieuwe thuishaven geen zinkend schip wordt. Tot overmaat van ramp degradeert de club toch weer. Om financiële catastrofes te voorkomen, is er één uitdaging: direct weer promoveren. Challenge accepted, denkt men in Breda; het kampioenschap wordt binnengehaald en NAC is direct weer terug in de Eredivisie. Daar blijft het de vorm vasthouden. Chronologisch eindigt de cultclub als negende, zesde en zelfs vierde, waardoor het in 2003/04 mee mag doen aan de UEFA Cup, zij het vrij kansloos.

Wat betreft het stadion, gaat de club in 2006 overstag. Dankzij de liefdevolle supporters wordt het stadion officieel omgedoopt tot Rat Verlegh Stadion, waardoor de legende voor altijd verbonden blijft aan het immer kolkende paradijs. Een eerbetoon dat in 2008 beloond wordt met de beste prestatie ooit in de Eredivisie: NAC wordt derde van Nederland. Inclusief een halve finale in het bekertoernooi, ging het weer voor even door het leven als de topclub die het ooit was.

Anderzijds blijven organisatorische moeilijkheden NAC achtervolgen. Oud-doelman Karelse, die nog verse herinneringen draagt van klassieke Avondjes NAC, vat deze problemen in 2020 samen tegenover BN De Stem. “In tien jaar tijd heeft NAC twaalf trainers, vijf technisch directeurs en ik weet niet hoeveel algemeen directeurs gehad. We worden voor de gek gehouden.” Hij legt tevens de vinger op de zere plek. “De club heeft geen hart. Iedereen ziet NAC als werk, niet als levensdoel.”

Op zoek naar houvast


De structurele problemen vinden hun dieptepunt wanneer in 2021 trainer Maurice Stijn zich genoodzaakt voelt op te stappen. Hoofdreden, middels persbericht van NAC bekendgemaakt: bedreigingen aan zijn adres van supporters, na een persoonlijk conflict met technisch directeur Ton Lokhoff. Later bericht de NOS dat supporters ‘verbolgen waren dat zij de schuld kregen, terwijl er geen enkele aangifte was gedaan’. Tegenover dat medium vertelde journalist Mossou dat supporters ‘onder een bus waren gegooid om bestuurlijk falen te verhullen’. “En dat voor een club die zijn bestaansrecht ontleent aan de supporters.”voetbalzone

Het lijkt inderdaad de grootste fout die NAC kan maken. De club met constante ups en downs, had altijd één rotsvaste pilaar: de supporters. Deze relatie op de proef stellen, klinkt als risicovoetbal van de bovenste plank. Ook het huidige seizoen, waarin NAC na vijf seizoenen Keuken Kampioen Divisie weer probeert op te klimmen, levert frustraties op. Ondanks de goede bedoelingen, is er geen pijl te trekken op de prestaties van NAC. Dat terwijl avondwedstrijden in de Keuken Kampioen Divisie meer gewoonte dan uitzondering zijn.

Halverwege het seizoen is de club slechts drie punten verwijderd van de derde plek. Maar eind januari spreekt hoofdtrainer Jean-Paul van Gastel zich uit over de inconsistentie. “Ik verwonder mij vooral over de technische fouten, wat bij ons een terugkerend iets is”, laat hij het Algemeen Dagblad weten. Opnieuw richt de club zich op met een prima serie, maar de laatste weken lijkt het weer mis te gaan. De laatste vijf wedstrijden werden niet gewonnen. Nu wachten nog Jong PSV, ADO Den Haag en Top Oss als laatste tegenstanders. Sportief en bestuurlijk zoekt NAC naar houvast. Ironisch genoeg zoekt het naar een baken van licht in het donker. Daarbij heeft het twee stabiele factoren die de identiteit bewaken: de fans, en Avondjes NAC. Maar is dat genoeg?