Werd de 'Oost-Duitse Beckenbauer’ vermoord door de geheime dienst?
De rijke voetbalgeschiedenis kent vele markante, tragische of grappige personages. In de rubriek Vedettes licht Voetbalzone telkens het doopceel van een van die figuren. Dit keer de speler die werd gezien als het Oost-Duitse equivalent van de onlangs overleden Franz Beckenbauer, de in 1983 onder mysterieuze omstandigheden verongelukte Lutz Eigendorf.
Door Sander Grasman
Op 5 maart 1983 mist een Alfa Romeo GTV6 op hoge snelheid een flauwe bocht in de Braunschweiger Forststrasse en knalt in volle vaart op een boom. De 26-jarige bestuurder van de auto is niet op slag dood, maar bezwijkt twee dagen later alsnog aan zijn verwondingen. In eigen land hoort of leest niemand over Lutz Eigendorfs overlijden, want de staat heeft hem daar al jaren geleden dood verklaard, sinds de dag dat hij besloot over te lopen naar het Westen.
De jaren ‘70 zijn de hoogtijdagen van het Oost-Duitse voetbal en met die sport kon de staat laten zien hoe goed het ging met de arbeidersrepubliek. Nadat 1. FC Magdeburg in 1974 verrassend AC Milan in de Kuip had verslagen in de finale van de Europacup II, won twee jaar later de jeugdploeg het olympische voetbaltoernooi in Montreal. Na die prestatie kwamen journalisten superlatieven tekort: “Deze heroïsche zege symboliseert de opmars van de DDR.”
In ‘78 is Jong-Oost-Duitsland weer dicht bij een grote prijs, maar in de EK-finale voor spelers Onder 21 wordt in eigen land de heenwedstrijd verloren van de Joegoslavische leeftijdsgenoten en ondanks een 1-3 en 2-4 voorsprong in de return trekken de Ossi’s alsnog aan het kortste eind. In die laatste ploeg is Eigendorf één van de dragende spelers en dus een talent om te koesteren.
Dat talent van Eigendorf werd al vroeg herkend en op veertienjarige leeftijd mocht hij naar het sportinternaat waar alle grote talenten uit de DDR werden klaargestoomd om het Boeren- en Arbeidersparadijs van leider Erich Heinecke te vertegenwoordigen. Vier jaar later maakte de kopsterke, tweebenige middenvelder zijn debuut in de Oberliga, de hoogste divisie in Oost-Duitsland. De veelvuldig opkomende verdedigende middenvelder deed denken aan der Kaiser en hij kreeg daarom de bijnaam de Oost-Duitse Beckenbauer.
Eigendorf kwam uit voor BFC Dynamo uit Berlijn en was de favoriete speler van Erich Mielke, de baas van het Ministerium für Staatssicherheit, de binnenlandse veiligheids- en inlichtingendienst, meestal afgekort tot Stasi. Mielke was groot fan van de club uit de hoofdstad en noemde de spelers liefkozend ‘zijn jongens’. Om die jongens tevreden te houden, verdienden zij hogere salarissen dan spelers van andere clubs, waardoor ze konden wonen in grotere huizen en in snellere auto’s reden. Dat dat alles later alsnog niet genoeg zou blijken te zijn voor Eigendorf voelde als een persoonlijke belediging aan het adres van Mielke.
Op 20 maart 1979 was er een vriendschappelijke wedstrijd georganiseerd tussen Eigendorfs Dynamo en het West-Duitse 1. FC Kaiserslautern. Het was de bedoeling dat de Oost-Duitsers hun broeders uit het Westen wel even een lesje zouden leren, maar intussen waren ze zich er in de top van de partij ook van bewust dat een dergelijk duel op vijandelijk grondgebied de spelers in de verleiding kon brengen. Tijdens de evenementen om de wedstrijd heen, werd het de spelers dan ook verboden om contact te leggen met de tegenstanders.
Het gevaar leek geweken, toen de dag na het gelijkspel alle spelers weer braaf in de bus terug waren gestapt, maar bij een laatste tussenstop, was Eigendorf toch ineens gevlogen. Er werd uren gezocht naar de sterspeler, maar het mocht niet baten. Hij zat inmiddels al lang en breed in een taxi terug naar Kaiserslautern, waar hij zich niet veel later zou aansluiten bij de club waartegen hij zijn laatste wedstrijd met Dynamo had gespeeld.
Dat betekende niet dat hij ook meteen kon uitkomen voor zijn nieuwe ploeg. Met zijn vlucht had hij namelijk contractbreuk gepleegd en dus kreeg hij van de UEFA een jaar schorsing. Om actief te blijven ging hij - met de nodige succes - een jeugdploeg van zijn nieuwe club coachen, maar bij zijn terugkeer bleek dat een jaar zonder wedstrijden zijn tol had geëist. Bovendien leek de speler bevrijd van het DDR-juk ook niet meer zo gebrand te zijn om een glansrijke carrière. Hij vermaakte zich opperbest met zijn herwonnen vrijheid en genoot van het goede leven.
Dat was echter buiten de wraakzucht van zijn oude vaderland gerekend. In de statuten van de Oost-Duitse voetbalbond stond namelijk, dat “republiekvlucht een verraad is aan het grote opbouwwerk van de arbeidersklasse en verraders zullen ook als verraders worden behandeld.” En de gekrenkte trots van Mielke zorgde ervoor dat er dubbel zo hard werd gezocht naar vergelding op dissident Eigendorf.
Zeker is dat de Stasi met behulp van tientallen spionnen en informanten de overgelopen voetballer en zijn achtergebleven gezin goed in de gaten hield. Een van die geheim agenten deed zich voor als Lutz’ beste vriend en had zo zicht op diens gehele doen en laten, terwijl er in Berlijn een nieuwe minnaar was ingezet om te voorkomen dat echtgenote Gabrielle haar man achterna zou reizen. Dat was overigens een geliefd middel van nietsontziende Mielke en de Stasi en had zelfs een officiële titel, een Romeo.
Volgens Heribert Schwan, de biograaf van Eigendorf, zette Mielke daarna een prijs op het hoofd van de voetballer en zou hij gezegd hebben: “Dood de verrader!” Daarnaast zwoer hij dat der Eigendorf nooit in de Bundesliga zou spelen.” In dat laatste zou hij maar half gelijk krijgen, want de Oost-Duitse Beckenbauer was in het vrije Westen geen schim meer van de speler die in het Oosten al voor zijn 23e 100 wedstrijden op het hoogste niveau en 6 interlands speelde.
De stapavonden en het liefdesleven van Eigendorf waren via de spionnen volledig bekend op de burelen van de Stasi, net als de nieuwe Alfa Romeo waarop hij zichzelf trakteerde na zijn transfer naar Eintracht Braunschweig. Het is in die auto dat de speler op 5 maart 1983 - na een wedstrijd tegen VfL Bochum - stapt en niet veel later mee op een boom zal knallen. Lutz Eigendorf overleed twee dagen later op 26-jarige leeftijd.
In zijn bloed werd een extreem hoog promillage alcohol gevonden. Hoewel dat niet overeenkwam met de getuigenverklaringen van mensen met wie hij de avond in het café doorbracht, werd het onderzoek naar zijn dood niet lang daarna gesloten. De conclusie: een noodlottig ongeluk.
Als in 1989 de Muur valt en er een einde komt aan het regime van de twee Erichs, gaan ook de archieven van de Stasi open. Hoewel gepoogd is alles te vernietigen, blijken er van zes miljoen landgenoten (inmiddels deels versnipperde) dossiers bijgehouden te zijn en zo ook van Eigendorf. Aan het licht komt de uitgebreide surveillance van de speler en ondanks dat niet alles leesbaar is, vallen enkele aantekeningen op. Met name het woord verblitzen wekt de nieuwsgierigheid van biograaf Schwan.
Met verblitzen wordt namelijk het met grootlicht verblinden van een bestuurder bedoeld, zodat deze de macht over het stuur verliest. Bovendien zou er in diezelfde aantekening sprake zijn van vergiftiging. Schwan maakt melding van deze hypothese in de biografie die hij over de verongelukte speler schrijft en het levert hem doodsbedreigingen op van de man die zich jaren heeft uitgegeven als beste vriend van Eigendorf en die een hand lijkt te hebben gehad in diens dood. Het is geen bewijs van schuld, maar het roept de nodige vragen op die inmiddels helaas niet meer beantwoord kunnen worden.
Hoewel we waarschijnlijk (er worden nog steeds repen dossiers aan elkaar geplakt, dus er blijft hoop) nooit helemaal zeker zullen weten wat er die fatale nacht met Eigendorf is gebeurd, blijft het een tragisch verhaal van een jonge man die dacht zijn vrijheid gevonden te hebben om het niet veel later definitief te verliezen.