Van Europa veroveren naar degradatie, faillissement en een nieuwe opleving
In de rubriek Vergane glorie onderzoekt Voetbalzone de redenen achter verschillende gevallen clubs. Ook in Italië zijn er in de loop der jaren topteams van weleer gesneuveld. Deze keer is Parma aan de beurt. De Italiaanse ploeg maakte in de jaren negentig furore in binnen- en buitenland, maar verkeerde ook in andere staten.
Het leven van een Parma-supporter zit stampvol met emotionele rollercoasters. Succesvolle tijden worden binnen een mum van tijd afgewisseld met tijden waarin het voortbestaan van de club allerminst zeker is. Het verhaal van Parma is een van de meest intrigerende saga’s in de Europese voetbalgeschiedenis en de club blijft, met de nodige horten en stoten, nieuwe hoofdstukken schrijven.
De oude club van onder meer Hernán Crespo, Lilian Thuram, Gianfranco Zola, WK-winnaars Fabio Cannavaro en Gianluigi Buffon, Hidetoshi Nakata en Juan Sebastián Verón is na een roerige tijd aan de betere hand geraakt. Afgelopen week werd tegen Bari promotie naar de Serie A veiliggesteld. Na een afwezigheid van drie seizoenen op het hoogste niveau is Parma weer ‘thuis’. Dit is het verhaal van i Gialloblu.
Oprichting en vroegere jaren
Wanneer Parma in 1913 wordt opgericht is de regio Emilia-Romagna al een club rijk, in de vorm van Bologna, met wie de Derby dell’Emilia wordt uitgevoerd. Destijds heette de club uit de stad van de parmaham en parmezaanse kaas nog niet zoals het tegenwoordig heet, maar Verdi Foot Ball Club. Een hommage aan een fameuze opera-componist uit de provincie Parma.
De mensen in de Italiaanse stad zijn verheugd met het nieuwe tijdverdrijf. Er worden vriendschappelijke wedstrijden ingepland tegen naburige voetbalclubs zoals Reggio Emilia en Modena FC, maar aan de blijmoedigheid komt al snel een eind, daar Italië meevecht in de Eerste Wereldoorlog, die van 1914 tot en met 1918 duurt. Negen toenmalige spelers worden opgeroepen voor het Italiaanse leger, waarvan er vijf sneuvelen.
Daardoor gaat het seizoen 1919/20 de boeken in als de eerste volwaardige jaargang van Parma in de clubgeschiedenis. De club tracht toegang te krijgen tot het Emiliaans kampioenschap, maar faalt wanneer het als tweede in de kwalificatie eindigt. Een aantal jaar later lukt het Parma wel en in 1924/25 promoveert de club van regionaal naar landelijk niveau. Ze gaan van de Seconda Divisione naar de Prima Divisione. Laatstgenoemde is een competitie opgericht door de rijkere noordelijke clubs van Italië, als oppositie tegen een competitie-opzet van de Italiaanse voetbalbond.
Parma behoort echter niet tot de stichtende leden van de Serie A. Wanneer de Serie B in 1928/29 zijn intrede doet, zijn ook i Gialloblu een van de achttien elftallen in de competitie. De eerste officiële wedstrijd op het tweede niveau wordt gespeeld tegen ASD Biellese en eindigt in een 2-0 zege.
De club is in de jaren daarna niet echt honkvast te noemen als het gaat om competities. Na drie jaar in de Serie B, wordt deze competitie verruild voor de Prima Divisione. Na ook daar een aantal seizoenen te hebben vertoeft, degradeert Parma tweemaal. Eerst naar het Italiaanse tweede niveau en daarna naar de nieuw opgezette Serie C, het derde niveau.
Parma onderneemt meerdere pogingen voor een snelle terugkeer naar het tweede niveau, maar daar slaagt het elftal niet in. In 1941/42 eindigt het team tweede op de ranglijst en een jaar later kan de club de tweede divisie min of meer ruiken. Parma wint in de play-off-finale van Lecco, maar de club wordt nadien gediskwalificeerd wegens vermeende corruptie. De promotie wordt daardoor ingetrokken. Doordat de Tweede Wereldoorlog steeds heviger wordt, worden alle Italiaanse competities wederom stilgelegd.
Ook na de Tweede Wereldoorlog blijft Parma een lange tijd louter actief in de lagere regionen van het mediterrane land. Wel stabiliseert het elftal iets, daar de club elf jaar lang in de middenmoot eindigt van de Serie B. Het maakt in 1960/61 zelfs de eerste Europese opwachting tegen het Zwitserse AC Bellinzona in de Coppa delle Alpi. Dit is een toernooi dat tussen 1960 en 1987 gespeeld wordt door clubs uit voornamelijk Italië en Zwitserland, maar ook Duitsland en Frankrijk.
In 1964/65 en 1965/66 degradeert de ploeg in korte tijd twee keer. Parma kent sowieso al een roerig bestaan en een termijn in de vierde divisie van Italië helpt de club bepaald niet om stabieler te worden. Sterker nog, in 1968 wordt Parma door het provinciale gerechtshof failliet verklaard. I Gialloblu maken een herstart onder de nieuwe naam Parma Football Club.
In het seizoen 1969/70 betreedt een nieuwe, meer vermogende club uit Parma de vierde divisie. Associazione Calcio Parmense is een jong elftal met ambitie en op 1 januari 1970 bundelen de twee clubs de krachten en adopteert AC Parmense de failliete club van 1913. Daardoor kreeg Parmense het recht om te spelen in de shirts van i Crociati en mocht het het clubembleem en de naam overnemen.
De samensmelting van de twee clubs leidt in eerste instantie tot sportieve en financiële voorspoed. Promotie van de Serie D naar de Serie C wordt direct gerealiseerd en drie seizoenen later wordt ook promotie naar de tweede divisie bewerkstelligd, al kan Parma daar opnieuw geen voet aan de grond krijgen en daalt gli Emiliani weeral af naar het derde niveau.
Parma blijft op deze manier aanpoten in het Italiaanse voetbal. Het gejojo tussen de Serie C en Serie B blijft standhouden tot eind jaren tachtig. Arrigo Sacchi gidst als oefenmeester Parma in 1986 terug naar het tweede niveau van Italië en slaagt er bijna in om als promovendus te promoveren naar de Serie A, maar het komt drie punten tekort. In de Coppa Italia schakelt Parma de Italiaanse grootmacht AC Milan uit, waardoor de toenmalige Milan-voorzitter Silvio Berlusconi Sacchi hoogstpersoonlijk naar de modestad haalt.
Het opvangen van het vertrek van Sacchi blijkt moeilijker dan gehoopt. Zijn eerste vervanger, Zdenek Zeman, moet na zeven wedstrijden het veld ruimen. Vervolgens doet Giampieri Vitali het beter met twee eindklasseringen in de middenmoot, alvorens in 1989 Nevio Scala wordt aangesteld. De oud-voetballer van Milan, Inter en Fiorentina introduceert een succesvolle 5-3-2-formatie en promoveert met Parma naar de Serie A.
Dat doet het op een memorabele wijze. In februari staan de manschappen van Scala namelijk nog achtste en is de voorzitter Ernesto Ceresin gestorven. Parma raakt laat in de competitie echter toch in vorm en besluit de dadendrang met een 2-0 zege op een andere gezworen rivaal Reggiana. De promotie zorgt voor vertrouwen bij de rijke eigenaar Calisto Tanzi en met zijn hulp wordt gewerkt aan een nieuw succesvol Parma.
Parmalat
Tanzi is naast geldschieter van Parma een zeer succesvol zakenman en eigenaar van het Italiaanse conglomeraat Parmalat, een bedrijf gespecialiseerd in zuivelproducten. Parmalat is onlosmakelijk verbonden aan het succesvolle én dramatische tijdperk van i Gialloblu.
Spits Alessandro Melli, de Zweed Tomas Brolin en de Braziliaanse doelman Cláudio Taffarel komen de hyperambitieuze promovendus te hulp schieten en het drietal is mede-verantwoordelijk voor de knappe zesde plaats in de Serie A in 1990/91. Parma maakte faam als reuzendoder, want het Napoli van Diego Maradona, Fiorentina, AS Roma, Lazio en de twee Milanese grootmachten laten gedurende het seizoen allemaal punten liggen in duels met Parma. De zesde plaats geeft tevens toegang tot de UEFA Cup in het volgende seizoen, al is dit een weinig verheffend avontuur, want in de eerste ronde is CSKA Sofia op uitdoelpunten de vroege beul: 1-1.
Op landelijk niveau hebben de supporters van Parma weinig te klagen. In de competitie moet de club wel genoegen nemen met een kleine achteruitgang, daar het team zevende eindigt. Dat maakt gli Emiliani echter met vlag en wimpel goed in de Coppa Italia. Parma verslaat Palermo, Fiorentina, Genoa en Sampdoria, waardoor het team de finale bereikt van het prestigieuze bekertoernooi. Daarin wacht Juventus.
De Coppa Italia-finale, die over twee wedstrijden gespeeld wordt, eindigt in het oude Stadio delle Alpi van Juventus in een 1-0 zege voor de thuisploeg door een goal van Roberto Baggio. I Biancocelesti hebben één hand op de bokaal, maar moeten in het Stadio Ennio Tardini van Parma een 2-0 nederlaag slikken. Melli en Marco Osio bezorgen i Gialloblu de eerste grote prijs in de clubhistorie.
Met succescoach Scala nog altijd aan het roer beleeft Parma in 1992/93 een geweldige jaargang. In de Serie A verrast het elftal na een stroeve start vriend en vijand met de derde plaats, maar het grote succes behaalt men in de Europacup II, het toernooi voor de bekerwinnaars uit de Europese landen. Het Hongaarse Újpest FC, het Portugese Boavista FC, het Tsjechische Sparta Praag en het Spaanse Atlético Madrid kunnen Parma op weg naar de eindstrijd niet afstoppen. In die eindstrijd wacht Royal Antwerp.
De finale op Wembley eindigt in mineur voor the Great Old van onze zuiderburen. Lorenzo Minotti, aanvalsleider Melli en Stefano Cuoghi brengen de Parmigiani in extase (3-1 zege). De eerste Europese prijs van Parma is een feit.
Een half jaar later wordt daar de tweede Europese bokaal aan toegevoegd. In de finale van de UEFA Supercup, waar Parma automatisch aan meedoet als winnaar van de Europacup II, staan i Gialloblu tegenover i Rossoneri, ondanks dat Milan de Champions League niet heeft gewonnen. De eigenlijke winnaar Olympique Marseille wordt namelijk door een matchfixing-schandaal weerhouden van Europees voetbal.
Milan slaat in het hol van de leeuw de eerste slag van het tweeluik. Jean-Pierre Papin zorgt ervoor dat het superteam van Fabio Capello een 1-0 voorsprong meeneemt naar het San Siro. Dat kan niet misgaan, denkt men, maar dat kan dus wel. Middenvelder Roberto Sensini zet Parma in de reguliere speeltijd naast de thuisploeg en in de verlenging is Massimo Crippa de held van de meegereisde Parmigiani supporters door de 0-2 tegen de touwen te werken.
Parma weet in 1993/94 nogmaals de Europacup II-finale te bereiken, maar moet het zilverwerk ditmaal aan Arsenal laten. In de competitie eindigt de ploeg op de vijfde plaats. Het heeft een swingende aanval met Faustino Asprilla, Brolin en clubtopscorer Zola, maar ook een bij tijd en wijle dolende verdediging.
Het succes is de drijfveer van Parmalat om nog meer geld te investeren in het project. De Portugese centrumverdediger Fernando Couto en de Italiaanse middenvelder Dino Baggio worden naar Emilia-Romagna gehaald. Beiden hebben ze een groot aandeel in het succesvolle seizoen 1994/95.
Parma blijkt dat seizoen met name in de UEFA Cup te beschikken over een onneembare vesting. Vrijwel alle wedstrijden worden in eigen huis over de streep getrokken, waaronder een tweeluik tegen Vitesse. Aanwinst Baggio scoort in de finale tegen Juventus twee keer, waardoor Parma over twee wedstrijden met 2-1 wint. In de Coppa Italia-finale is de Turijnse club wel de baas. In de Serie A wordt opnieuw een knappe derde plek bezet door Parma.
Parma gaat het seizoen 1995/96 in met een absoluut sterrenelftal. Buffon is het grootste keeperstalent van Italië, Cannavaro is de jonge, maar stabiele centrumverdediger, Couto, Baggio, Brolin, Asprilla en Zola voelen zich thuis in Parma en blijven ook aan de club verbonden. De club roert zich met het geld van Parmalat ook nadrukkelijk op de transfermarkt door Filippo Inzaghi en Hristo Stoichkov van respectievelijk Piacenza Calcio en FC Barcelona over te nemen. Desondanks blijft het elftal zonder prijzen en verlaat Scala Parma na zeven seizoenen en vier prijzen.
Niemand minder dan Carlo Ancelotti is de vervanger van de veelgeprezen Scala. Hij heeft grote schoenen te vullen. Parma is in de zomer een komen en gaan van spelers. Stoichkov, Couto, Zola en Inzaghi verlaten het schip, terwijl Crespo, Enrico Chiesa, vader van Federico, en Thuram, vader van huidig Inter-aanvaller Marcus, de overstap maken naar Italië. Ondanks al deze wisselingen in de selectie sluit het team direct goed aan en wordt Parma in 1996/97 tweede in de Serie A. Kampioen Juventus heeft slechts twee punten meer.
Door het behalen van de tweede plaats neemt Parma in het seizoen 1997/98 voor het eerst deel aan de Champions League. Nadat de club zich in de voorronde moeiteloos ontdoet van Widzew Lódz (7-1), strandt het in de groepsfase, waar op dat moment alleen nog de nummer één directe plaatsing voor de knock-out-fase garandeert, die wordt aangevuld door de twee teams die de beste nummer twee van de groepsfase zijn. Parma hoort daar niet bij, mede door een verlies tegen het ijzersterke Borussia Dortmund van nota bene Scala.
Aan het einde van dat seizoen wordt Ancelotti ontslagen door de leiding van Parma na een teleurstellende vijfde plaats in de competitie en de uitschakeling in de halve finale van de Coppa Italia. Het laat zien hoe ambitieus Parma is geworden, terwijl het pas voor de achtste keer meedoet aan de Serie A.
Het seizoen 1998/99 past beter bij de hyperambitieuze club. Onder leiding van trainer Alberto Malesani kent Parma het meest succesvolle seizoen in de clubhistorie. De eerste taak van Malesani: nieuwbakken aanwinst Verón een plekje geven in zijn elftal. Dat lukt en de Argentijn wordt een absolute steunpilaar in de selectie.
In de Serie A eindigt het elftal op de vierde plek, maar begin mei worden zowel de Coppa Italia als de UEFA Cup aan de palmares toegevoegd. In de beker is Fiorentina op basis van uitdoelpunten een prooi (3-3) in de finale, in de UEFA Cup is Marseille de dupe in de eindstrijd na een 3-0 nederlaag dankzij goals van Crespo, Paolo Vanoli en Chiesa.
In de weg naar de finale leggen i Gialloblu een aantal memorabele wedstrijden op de mat. In de kwartfinale staat Parma op de rand van uitschakeling na een 2-1 nederlaag tegen Girondins de Bordeaux, maar in Italië krijgen les Girondins een ongekende oorwassing: 6-0. Crespo en Chiesa scoren beiden twee keer. In de halve finale is Atlético het volgende slachtoffer van het duo Crespo & Chiesa. In Madrid wint Parma met 1-3 en in eigen huis maken de Italianen het karwei af.
In de volgende jaren blijft Parma dapper strijden in de subtop van de Serie A. Het eindigt, inclusief 1998/99, drie keer op de vierde plek en voegt ook nog eens de eerste Supercoppa aan de prijzenkast toe na een overwinning op Milan (2-1). De club heeft wel moeite met het opvangen van de vertrekkende vedettes als Verón en Crespo. De vervangers kunnen lang niet altijd voldoen aan de hoge verwachtingen, al waren Marco di Vaio en de Japanner Nakata wel een succes. In 2000/01 verslijt Parma drie trainers en begint de club onrustig te raken.
De kas van Parma spekt aan het begin van 2001/02 nog eens wanneer Thuram en Buffon de overstap maken naar concurrent Juventus voor een bedrag van in totaal 92 miljoen euro. Dat komt het elftal op het veld niet ten goede en na een desastreuze start van de competitie, tot aan 19 december wint Parma maar twee keer, eindigt de club met de hulp van winteraanwinst Hakan Sükür op de tiende plaats.
Een teleurstellende klassering, maar er wordt wel zilverwerk aan de prijzenkast toegevoegd. In de Coppa Italia is Juventus wederom de tegenstander in de finale en met een 2-0 voorsprong hebben i Biancocelesti ook de comfortabele voorsprong in handen. Een late treffer van Nakata zorgt ervoor dat er in de terugwedstrijd in Parma weer van alles mogelijk is. Door een 1-0 overwinning en de geldende uitdoelpuntenregel worden i Gialloblu voor de derde keer gekroond tot bekerwinnaar. En dat in een seizoen waar opnieuw drie trainers aan het roer staan.
Het is de laatste prijs in de uiterst succesvolle tien jaar waarin Parma alle prijzen in haar clubgeschiedenis weet te behalen. Het succesvolle decennium zorgt er zelfs voor dat Parma in eigen land beschouwt wordt als een lid van de Sette Sorelle, oftewel de zeven zusters van het Italiaanse voetbal waar Juventus, Inter, Milan, Fiorentina, Lazio en Roma ook onder vallen.
Ondanks dat er geen eremetaal meer aan de prijzenkast wordt toegevoegd, blijft Parma flinke geldsommen ontvangen en spenderen. Adrian Mutu en de Braziliaanse vedette Adriano zijn de versterkingen, terwijl Di Vaio en Cannavaro het nest verlaten. De vijfde plek in 2002/03 is daarom ook een rangschikking waar de supporters tevreden over zijn.
Wat zich een seizoen later afspeelt kunnen de supporters zich dan nog niet indenken, zelfs de meest pessimistische Parma-aanhanger niet. En dan gaat het niet eens over de overstap van sterspeler Mutu naar Chelsea, of de blessuregevoelige Adriano, maar over Tanzis Parmalat. Het zuivelbedrijf van Tanzi wordt failliet verklaard na een gat in de financiën van veertien miljard euro, het grootste faillissement in Europa. Tanzi wordt veroordeeld tot achttien jaar cel wegens fraude, maar komt er genadig vanaf, daar hij daadwerkelijk maar twee jaar achter tralies zit.
Parma, dat op dat moment ‘AC’ in de naam draagt, wordt midden in het seizoen 2003/04 failliet verklaard door de Italiaanse voetbalbond, maar maakt het seizoen wel af en eindigt, voornamelijk dankzij topschutter Alberto Gilardino, op de verdienstelijke vijfde plek. Het voortbestaan van Parma is in serieus geding, waardoor spelers als Nakata het zinkende schip verlaten, maar in juni 2004 maakt de club een doorstart onder de naam Parma FC.
Het is niet het enige wat veranderd aan i Gialloblu. Van het iconische geel-blauw waarmee Parma onder beleidsvoering van Parmalat furore maakt, wordt afscheid genomen en het oude witte tenue met een zwart kruis op de borst is in ere hersteld. Het helpt de club echter niet aan een makkelijk seizoen, want het voelt de gevolgen van de roerige tijden en de leegloop in de afgelopen zomer.
Degradatie wordt ternauwernood afgewend in een directe play-off-wedstrijd met rivaal Bologna. In eigen huis dompelt Igli Tare van i Rossoblù Parma in rouw met de 0-1, maar in het stadion van de streekgenoot wordt vervolgens met 0-2 gewonnen, wederom met Gilardino als de redder in nood.
De spits is de hoop in bange dagen van Parma, maar dat valt ook Milan op. I Rossoneri betalen 25 miljoen euro om de goaltjesdief los te weken. Na 95 wedstrijden en 50 treffers verruilt Gilardino Emilia-Romagna voor Lombardije. Doelman Sébastien Frey verlaat Parma daarnaast na 132 wedstrijden voor competitiegenoot Fiorentina.
In 2005/06 staat Parma een keer aan de goede kant van een schandaal. Het reguliere seizoen verloopt op het veld, gezien alle omstandigheden, naar behoren met een tiende plaats, maar door het Calciopoli-schandaal, waar met name Juventus voor beboet wordt, schuift Parma drie plaatsen op naar boven, waardoor het team weer deelneemt aan de UEFA Cup.
Het beste is er echter vanaf bij Parma. In 2006/07 lijkt de club met rasse schreden af te stevenen op degradatie, wanneer het team midden februari nog in de degradatiezone verkeert, maar na de aanstelling van trainer Claudio Ranieri gaat het roer om en weet Parma wonder boven wonder een afdaling naar het tweede niveau af te wenden. Het eindigt door de late piek zelfs nog op de twaalfde plek. Ranieri vertrekt aan het einde van het seizoen.
Het huzarenstukje van de vertrekkende oefenmeester blijkt echter uitstel van executie, want in 2007/08 is degradatie onoverkomelijk. Daardoor speelt Parma voor het eerst in achttien jaar weer op het tweede niveau. Het Serie A-tijdperk is definitief afgesloten.
Nieuwe beleidsvoering
Tommaso Ghirardi is de nieuwe eigenaar van Parma en moet de breuken die de club heeft opgelopen zien te repareren. Op voetbalgebied lukt dat, want in 2008/09 promoveert de ploeg prompt terug naar de Serie A, ondanks een stroeve start met zes remises in acht wedstrijden. Op het hoogste niveau lijkt het aanvankelijk alsof Parma nooit is weggeweest. De club nestelt zich rond de kerst op de vierde plek, maar zou uiteindelijk nog wel afzakken naar de achtste plaats.
Tussen 2010/11 en 2013/14 is er op het veld geen vuiltje aan de lucht voor Parma. Degradatie wordt met respectievelijke eindklasseringen van twaalfde, achtste, tiende en zesde eenvoudig afgewend. Buiten het veld zijn er wel wat vuiltjes aan de lucht. De club kampt weer met financiële problemen en na een rampzalig Serie A-seizoen in 2014/15, waarin de club met een ernstig verzwakte selectie als hekkensluiter eindigt, komt Parma niet uit in de Serie B, maar zet de Italiaanse voetbalbond i Gialloblu door aanhoudende financiële problemen terug naar de Serie D.
De voorzichtige opmars
Parma moet wederom als een feniks uit de as herrijzen en dat doet het onder de naam S.S.D. Parma Calcio 1913. De termijn in de Serie D is van korte duur, want de herboren club eindigt ongeslagen bovenaan in de competitie. 28 overwinningen en 10 remises leveren 94 punten op, 17 meer dan hun naaste concurrent.
In de Serie C, het derde niveau van Italië, lukt het Parma opnieuw om direct te promoveren, zij het ditmaal niet als kampioen, maar als nummer twee. De opmars die de club heeft ingezet stopt niet in de Serie B, want voor het derde jaar op rij promoveert de ploeg. Daardoor is het elftal binnen no-time terug op het hoogste niveau van Italië.
Even lijkt het erop dat Parma met een fikse tegenvaller moet beginnen aan de Serie A. De club krijgt in de zomer vijf punten aftrek toebedeeld, nadat Parma-spits Emanuele Calaiò contact heeft opgenomen met twee spelers van Spezia Calcio om in de promotiewedstrijd minder hun best te doen. Parma zou die wedstrijd uiteindelijk met 2-0 winnen en dus terugkeren naar de Serie A. In augustus trekt de Italiaanse voetbalbond de eerder genomen beslissing terug.
Parma, dat in 2018/19 een behoorlijk cultelftal op de mat kan brengen met onder meer clubtopscorer Gervinho, Jonathan Biabiany en Bruno Alves in de gelederen, profiteert van de beslissing en handhaaft zich als nummer veertien met drie punten voorsprong op nummer achttien Empoli.
Het gezegde dat het tweede seizoen voor een promovendus meestal lastiger verloopt dan het rentreeseizoen, oftewel second season syndrome, gaat niet op voor Parma. Geïnspireerd door Atalanta-huurling en smaakmaker Dejan Kulusevski wordt handhaving met de behaalde elfde plaats eenvoudig veiliggesteld. De buitenspeler van Parma wordt door de Serie A verkozen tot het grootste talent van het seizoen 2019/20.
De Zweeds-Montenegrijnse voetballer vertrekt in de zomer weer naar zijn eigenlijke werkgever en een Kulusevski-loos Parma weet al heel snel dat een vierde opeenvolgende seizoen in de Serie A er niet in zit. Met de inmiddels bij Bologna opgeleefde Joshua Zirkzee in de ploeg, sprokkelt het elftal maar twintig punten bij elkaar en dat is bij lange na niet genoeg om te handhaven.
Parma slaagt er, met verloren zoon Buffon weer terug tussen de palen, niet in om te promoveren. De iconische sluitpost heeft aan het eind van vorig seizoen na een roemruchte carrière zijn keepershandschoenen aan de wilgen gehangen, maar zonder Buffon in de goal wordt afgelopen week promotie naar de Serie A bewerkstelligd.
Op 1 mei bekroont Parma een topseizoen in de Serie B, door tegen Bari met 1-1 gelijk te spelen en daarmee zichzelf te verzekeren van promotie. Het kampioenschap is met nog twee wedstrijden te gaan (tegen US Cremonese en Reggiana) en drie punten voorsprong op nummer twee Como binnen handbereik.
Het bestaan van Parma is rumoerig en zal dit waarschijnlijk voor altijd blijven. De supporters zijn de vele trainerswisselingen, geflopte aankopen en het geschommel tussen de divisies inmiddels wel gewend, maar misschien kan de nieuwe promotie naar het hoogste strijdtoneel van het land een nieuwe succesvolle periode inluiden, zonder Parmalat, maar met de Amerikaanse investeerder Kyle Krause.