Van EK-winst met Aké en Depay naar hovenier: ‘Trots op mijn keuze’
Een voetbalcarrière kan raar lopen. Zo is het succesverhaal van Denzel Dumfries, die zich opwerkte van de amateurs naar het internationale topvoetbal, de afgelopen jaren honderden keren verteld. In de rubriek Nachtkaarsen zoomt Voetbalzone juist in op de andere kant van de medaille, door in gesprek te gaan met voormalig toptalenten die de torenhoge verwachtingen niet hebben waargemaakt. In deze tweede editie spreken we met Daan Disveld (29), die doordeweeks werkt als hovenier en op zaterdag speelt voor Achilles ’29.
Door Wessel Antes
Terug naar 15 mei 2011. Een gouden generatie van Nederland Onder 17 weet in Servië beslag te leggen op de eerste EK-titel ooit in deze leeftijdscategorie, door in de finale met 5-2 over uitgerekend Duitsland heen te walsen. PSV-talent Memphis Depay maakt het derde Nederlandse doelpunt, terwijl Feyenoord-kroonjuweel Tonny Vilhena zelfs twee treffers achter zijn naam noteert.
Centraal achterin houden Terence Kongolo en Karim Rekik de piepjonge Nathan Aké op de bank, terwijl Jetro Willems als vleugelverdediger de linkerflank mag bestrijken. Vrijwel iedere speler in dit succesvolle elftal van Albert Stuivenberg zal zich jaren later verzekeren van een glansrijke voetbalcarrière, maar de aanvoerder niet. De betrouwbare Gelderse rechtsback Disveld besluit in januari 2017 dat het profvoetbal niet voor hem is gemaakt. Een dapper en weloverwogen besluit, na jarenlang aftasten in een wereld vol macho’s.
Lent
Disveld groeide op in het Nijmeegse Lent, waar hij als kind bij DVOL zijn eerste stapjes op het voetbalveld zette. In eerste instantie ambieerde de rechtspoot het nooit om profvoetballer te worden. “Ik vond alles vrij spannend, met name de wedstrijden. Mijn vader vertelde ooit dat ik mijzelf toen ik zeven was een keer heb opgesloten op de wc omdat ik extreem zenuwachtig was. De droom om in volle stadions te spelen was er dus nog niet.”
Wel werd al snel duidelijk dat Disveld meer talent had dan anderen. Bij zijn amateurclub speelde de Lentenaar altijd op 10 of als spits. Dat bleef niet onopgemerkt, daar NEC Nijmegen al snel op de deur klopte. “Dat was geweldig natuurlijk. Het is op die leeftijd gewoon stoer om door NEC gescout te worden. Voor mij was het extra vet omdat ik samen met mijn twee jaar oudere broer gescout werd. Dat was wel echt een jongensdroom.”
In de jeugdopleiding van NEC moet Disveld direct als verdediger spelen. Het is niet de enige verandering in het leven van de Gelderlander. “Je komt in een bepaalde bubbel terecht. Je wordt opgehaald in busjes om te doen wat je het liefst doet: voetballen. Ik merkte ook dat andere Lentenaren het gaaf vonden dat ik voor NEC speelde. Daardoor voelde ik dan gelijk weer extra druk. Al durf ik dat nu, pas jaren later, toe te geven.”
Harde leerschool
De professionele voetbalwereld is een stuk harder dan het amateurvoetbal. “Hoewel we toen nog jong waren, werd er veel van ons verwacht”, herinnert Disveld zich. “NEC probeerde, ook buiten het veld, ons een bepaalde discipline bij te brengen. Zo moesten we goed op onze voeding letten en moest daarnaast echt alles op orde zijn. Waar ik eerst trainingen kreeg van een enthousiaste voetbalvader, stond er bij NEC een getrainde oefenmeester voor de groep. Het niveau van de trainingen was daardoor een stuk hoger en er werden wel bepaalde prestaties verwacht.”
Achteraf denkt Disveld dat hij niet helemaal in die wereld thuis hoorde. “Maar op zo’n jonge leeftijd besef je nog niet helemaal wat er bij komt kijken om profvoetballer te zijn. Je doet iets wat je leuk vindt en waar je blijkbaar goed in bent en dan word je gescout door NEC, waarna iedereen het maar normaal vindt dat je daarin doorgaat. Gelukkig merk ik nu dat met name ouders bewuste keuzes maken en goed nadenken over de toekomst van hun kind. Dat vind ik een mooie ontwikkeling.”
Toch heeft Disveld geen spijt van zijn jarenlange opleiding bij NEC. “Als ik de keuze om aan te sluiten bij een bvo nu opnieuw zou moeten maken, denk ik dat ik hetzelfde had gedaan. Wel kies je daardoor onbewust voor een bepaalde flow. Er zijn heel veel onderbelichte kanten die voor een kind minder leuk kunnen zijn. Daartegenover staan dan weer de mooie sportieve prestaties, waar niet alleen ik, maar mijn hele familie trots op terugkijkt.”
Disveld werd jarenlang gezien als het grootste talent van NEC. Ook omdat de Eredivisie-club in die tijd weinig spelers leverde aan de jeugdelftallen van Oranje. “Mijn vader en ik hadden het er toevallig laatst nog over. Dat beeld was best wel bijzonder, omdat ik geen exceptionele kwaliteiten had. Ik was wel wat groter en sterker dan anderen en kon prima leiding geven, maar op technisch vlak, snelheid en wendbaarheid was ik niet sterk genoeg. Ik verbaas me er nu wel eens over dat ik destijds die titel kreeg.”
De Goffert
Uiteindelijk speelde Disveld slechts 293 minuten voor NEC, verdeeld over 10 optredens. Het kampioenschap in de Jupiler League in 2015 zal hem altijd bijblijven. “Dat schiet mij eigenlijk gelijk in als je vraagt naar een hoogtepunt. Om als jongen uit de omgeving iets bij te dragen aan een kampioenschap van NEC is natuurlijk bijzonder. Ook mijn debuut voor NEC zal ik nooit vergeten. Dat was in de laatste week voor de winterstop van 2013, om de achtste finale van de KNVB-beker, uit bij FC Groningen. Door een aantal zieken mocht ik in de basis beginnen en we wonnen met 0-1. Dat euforische gevoel na die wedstrijd in de kleedkamer is altijd blijven hangen.”
Dat Disveld er niet in is geslaagd om een vaste basisplaats te veroveren bij NEC, ligt volgens hemzelf aan meerdere factoren. “De druk van buitenaf en de druk die ik op mezelf legde, misschien wel in combinatie met het niet op de juiste manier benutten van mijn kwaliteiten. Zo ben ik op een gegeven moment rechtsback gaan spelen bij het Nederlands elftal, omdat Stuivenberg mij te klein vond voor een centrumverdediger. Hoewel ik het daar niet mee eens was, luisterde ik wel naar zijn advies. Daardoor kwam ik als rechtsback tegen allerlei wendbare vleugelspitsen te spelen en zo werd onbewust een situatie gecreëerd waarin ik mezelf onzeker voelde. Vroeg of laat gaat dat je nekken.”
In juli 2015 laat Disveld zijn jeugdliefde NEC achter zich voor een nieuw avontuur bij FC Den Bosch, waar hij nog zeventien wedstrijden in het betaald voetbal aan zijn palmares toevoegt. De Lentenaar is ervan overtuigd dat hij een stuk meer wedstrijden als prof had kunnen spelen. “Als ik er echt voor had willen gaan, had ik nu nog steeds bij een club als TOP Oss kunnen spelen. Dan had ik nu twee à driehonderd wedstrijden betaald voetbal achter mijn naam staan. Ik voel echter aan alles dat ik mentaal gezien de juiste beslissing heb genomen door te stoppen.”
Tot dat besluit kwam Disveld door vele sessies met zijn mental coach Isabel. “Door de gesprekken met haar kon ik de muur die ik jarenlang had opgebouwd in de harde voetbalwereld eindelijk afbreken. Stap voor stap leerde ik dat ik mijn emoties wel mag tonen en dat het niet erg is om jezelf kwetsbaar op te stellen. Toen dacht ik: heel die voetballerij is niets voor mij. Eigenlijk is dat al die jaren zo geweest en ik speelde een ander persoon. Ik denk dat veel jongens zichzelf niet kunnen zijn in dat wereldje. Dat komt ook door supporters, geld, de media en alles wat erbij komt kijken. Ik ben blij dat ik naar mezelf heb geluisterd en mijn contract heb ingeleverd.”
Disveld is ook eerlijk over het financiële plaatje in de Keuken Kampioen Divisie. “Bij Den Bosch verdiende ik 2.800 euro bruto, waarvan ik al 400 euro betaalde voor een Toyota Aygo. Uiteindelijk hield ik weinig over en kon ik niet studeren.” De motivatie om door te gaan ontbrak bij Disveld. “Als je geboren bent voor voetbal en het spelletje echt leuk vindt, heb je er alles voor over om tot je 32ste in de KKD te spelen. Uiteindelijk hield ik niet genoeg van voetbal om daar alles voor op te offeren. Dan moet je stoppen, anders zal je nooit gelukkig worden in het leven.”
Lastige keuze
Voor Disveld was het lastig om uit het profvoetbal te stappen. “Dat is tot dusver het moeilijkste moment in mijn leven geweest. Ik heb echt sessies met mijn mental coach nodig gehad voordat ik dat aan de buitenwereld durfde te vertellen. Ik voelde mezelf een soort schuldig, vooral richting mijn familie. Mijn vriendin en moeder stonden al langere tijd achter het besluit, maar ik had het zwaar toen ik het tegen mijn vader moest zeggen.” Disveld senior was er altijd trots op dat zijn zoon het had geschopt tot profvoetballer.
“Dat was voor een vader natuurlijk geweldig”, aldus Disveld. “Hij had mij overal heen gebracht en kwam als trotse supporter naar iedere wedstrijd kijken. Ik wilde hem niet teleurstellen, maar wist dat ik dat ergens wel deed.” Een berichtje van zijn vader deed Disveld onlangs goed. “In het begin was het best wel lastig om het hierover te hebben, maar laatst stuurde hij mij een mooi appje. Hij zei: ‘Soms is het jammer, maar achteraf ben ik heel blij met jouw keuze’. Eigenlijk omschrijft dat precies het gevoel dat ik ook nog steeds heb.”
Met name tijdens het bekijken van voetbalwedstrijden denkt Disveld regelmatig na. “Als je Memphis dan ziet schitteren in Oranje, of Aké de Champions League ziet winnen, spookt het af en toe wel door je hoofd. Tegelijkertijd besef ik ook wel dat ik dat helemaal niet wil en ook niet kan. Tuurlijk had ik hun bankrekening en prijzen willen hebben, maar ik ben mentaal gezien helemaal niet sterk genoeg om in hun schoenen te staan. Ik zie mezelf niet voetballen in een vol stadion, met de druk van 60.000 toeschouwers.”
Disveld heeft dan ook een duidelijk advies voor talentvolle jongens die een leven als profvoetballer ambiëren. “Ga ervoor, maar besef ook dat er meer is dan voetbal. Luister naar jezelf en praat ook goed met je ouders en specialisten. Ga na of je voetbal leuk vindt, of dat je echt je leven ervoor wil geven. Ik vond voetbal leuk, maar ik hield niet genoeg van voetbal. Diep van binnen wist ik al jaren dat ik niet alles ervoor wilde laten om te slagen, maar ik sprak ook op mezelf in dat dit voor duizenden anderen echt een droom is. Daardoor ben ik bijvoorbeeld een jaar te lang bij Den Bosch blijven hangen, totdat ik ben geknakt.”
Daarnaast wil Disveld nog iets benadrukken. “Ik vind het echt belangrijk dat talenten met hun ouders of geliefden duidelijke doelen opstellen, waarin ze vastleggen wat ze binnen een bepaald tijdsbestek willen bereiken. Zelf heb ik dat nooit gedaan en ik krijg vaak te horen dat ik het niet gered heb. Soms reageer ik dan met wat irritatie. Ik heb een EK gewonnen als aanvoerder van Nederland Onder 17 en ook op een WK gespeeld. Ik heb in de Eredivisie gespeeld, ben kampioen geworden in de Jupiler League en heb ook bekerwedstrijden mogen spelen.”
“Als ik hiervoor had kunnen tekenen toen ik bij NEC aansloot, had ik dat gewoon gedaan”, concludeert Disveld. “Dus wat heb ik dan niet gered? Ik heb alsnog genoeg dingen bereikt waar ik trots op mag zijn. Wanneer ik al die doelstellingen wel op papier had gezet, was ik nu misschien nog trotser op mijn carrière. Dan was het misschien ook makkelijker geweest om aan mijn vader te onthullen dat ik voetbal toch niet zo leuk vind, aangezien ik dan had kunnen zeggen dat ik het een kans heb gegeven en dat ik al meerdere doelen had bereikt. Nu ben ik ook trots op de bewuste keuze om uit dat wereldje te stappen.”
Een nieuw leven
Inmiddels verdient Disveld zijn geld op een hele andere manier. “Ik werk deels als begeleider van jonge talenten bij een spelersmakelaarskantoor, maar ben ook een hele andere weg ingeslagen. Ik ben tuinontwerper geworden en leg die tuinen met een hoveniersbedrijf ook zelf aan. Daar ben ik echt ingerold. Nadat ik mijn hbo had afgerond wist ik even niet wat ik wilde, tot ik door een vriend werd benaderd. Toen heb ik dat drie jaar gedaan, waarna ik mezelf toch verder wilde ontwikkelen in die wereld. Door middel van diverse cursussen ben ik nu een 3D-ontwerper met een eigen bedrijfje, waar ik twee dagen in de week mee bezig ben. Op de andere dagen leg ik die tuinen die ik ontwerp ook zelf aan.”
Het leven van Disveld ziet er dus behoorlijk anders uit dan dat van zijn oud-teamgenoten. Binnenkort volgt de volgende stap in zijn privéleven. “Ik word in januari voor het eerst vader, dus dat wordt helemaal gezellig. Ik ben heel erg tevreden met mijn huidige leven, waardoor ik zonder enige jaloezie kan kijken naar al die jongens.” Regelmatig herkennen tegenstanders Disveld nog als die aanvoerder van die teamfoto’s vol talenten. “Die plaatjes zijn inmiddels al zo vaak gedeeld. Jaarlijks komt die teamfoto omhoog wanneer iemand jarig is. Soms vond ik het irritant, maar ik vind het nu alleen maar leuk om mijn verhaal te doen.”
Memphis
Wat verder overblijft, zijn de herinneringen aan die ene EK-titel in Novi Sad en zijn inmiddels beroemde oud-teamgenoten. “Als je mij nu vraagt wat ik het gaafst vond, is het niet dat ik als aanvoerder die beker mocht ontvangen van Michel Platini. Zeker niet. Ik ben er vooral enorm trots op dat ik jaren met de beste jongens van Nederland heb mogen spelen in het shirt van Oranje. Dat ik die beker als eerst omhoog mocht houden was vet, maar dat ik met spelers als Memphis op het veld heb mogen staan blijft mij meer bij. Hij was toen al echt de beste en had schijt aan alles. Het is geweldig om te volgen wat die jongens nu allemaal bereiken. Zo knap, echt niet normaal”, aldus Disveld.
Disveld heeft geen contact meer met jongens uit de succesvolle lichting van 1994. Af en toen spreekt hij nog met Royal Antwerp-spits Vincent Janssen, die ontbrak op het jeugd-EK van 2011. “Uiteindelijk gaat iedereen in de voetballerij zijn eigen kant op. Met Vilhena heb ik via de KNVB nog wel een presentatie gegeven aan jonge talenten, waarin wij beiden ons verhaal hebben gedaan. Ik vind het belangrijk om aan dat soort projecten mee te werken, aangezien niet iedere speler het eerste elftal van Liverpool gaat halen. Als jonge gasten iets van mijn verhaal kunnen leren, draag ik daar graag aan bij.”
Komende zomer gaat Memphis, mits fit, zijn volgende eindtoernooi met Oranje spelen. Voor Disveld zijn dat de momenten waarop alle herinneringen en anekdotes weer naar boven komen. “Maar inmiddels hebben mijn vrienden en familie alle verhalen wel gehoord, dus dan kunnen ze die anekdotes zelf afmaken”, lacht de hovenier. “Als ik die jongens grote wedstrijden zie spelen geniet ik daar oprecht van. Uiteindelijk hebben wij jarenlang met z’n allen getraind en gespeeld en daarmee bijgedragen aan elkaars ontwikkeling. Of dat nou op, of juist buiten het veld is geweest. Dat is voor mij wel iets om trots op te zijn.”