Pascal Bosschaart over Feyenoord-speler: 'Ik zie een tweede El Ahmadi in hem'
Pascal Bosschaart heeft voorafgaand aan het duel tussen Feyenoord en Almere City FC uitgelegd waarom hij Oussama Targhalline nog geen kans in de basis geeft. De deze winter van Le Havre overgekomen middenvelder maakte vorige week, uit tegen NAC Breda (0-0), zijn debuut voor de Rotterdammers.
Targhalline moet het zaterdag tegen Almere opnieuw doen met een reserverol bij Feyenoord, want het Rotterdamse middenveld bestaat uit Jakub Moder, Antoni Milambo en Luka Ivanusec. “Oussama is denk ik wat meer iemand voor de nummer zes-positie, en Jakub is op dit moment in bloedvorm bij ons op zes”, legt interim-trainer Pascal Bosschaart uit bij ESPN.
“En we hebben natuurlijk niet heel veel kunnen trainen met Oussama. We zien wel zeker dat hij kwaliteit heeft en kan voetballen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik een tweede El Ahmadi in hem zie, qua bewegen en qua spel. Het is voor dit moment nog even te vroeg, maar misschien dat hij wel z’n kans krijgt.”
Karim El Ahmadi, die zelf aan tafel zit bij De Eretribune, reageert vervolgens op de woorden van Bosschaart. De analist is lovend over Targhalline, die vorig jaar met Marokko nog brons won op de Olympische Spelen in Frankrijk.
“Vooral op de Olympische Spelen was hij misschien wel de beste speler bij Marokko”, aldus El Ahmadi. “Hij is een echte controleur. Hij zit qua manier van spelen wel in een fase dat hij niet zeker weet of hij een nummer zes of een nummer acht is. Maar dat had ik ook in m’n jongere jaren, dat je meer naar voren wil.”
“Maar als je geen goals hebt, kun je beter wat lager gaan staan. En ik denk dat het in de toekomst wel een goede nummer zes kan zijn. Hij heeft misschien wel een trainer nodig die hem vertrouwen gaat geven en hem echt op zijn positie laat spelen, want ik vind dat hij soms nog wel te veel naar voren wil gaan.”
El Ahmadi, net als Targhalline Marokkaans international, geeft aan nog geen contact met de Feyenoord-speler te hebben gehad. “Tegenwoordig wonen ze allemaal bij mij in het appartementencomplex, dus ik kom ze heel vaak tegen. Maar als ik hem zou zien, zou ik er wel met hem over kunnen praten.”