Kluivert spreekt zich uit over verzoek van Advocaat om voor Curaçao te kiezen
Justin Kluivert ziet het absoluut niet zitten om nu al voor Curaçao te kiezen, zo zegt de 24-jarige linksbuiten van AFC Bournemouth in gesprek met het Algemeen Dagblad. De Zaandammer, die tot dusver twee interlands in Oranje speelde, focust zich nog altijd op het Nederlands elftal.
Dick Advocaat, de kersverse bondscoach van Curaçao, noemde onlangs uit zichzelf de naam van de aanvaller tijdens een uitzending van Veronica Offside. “Kluivert zijn zoon, die is toch al 24”, aldus de Haagse trainer.
Presentator Wilfred Genee dacht in eerste instantie dat Advocaat doelde op Ruben Kluivert, het jongere broertje van Justin die speelt als verdediger bij FC Dordrecht. “Nee, die bij Bournemouth speelt. Die is 24 en heeft pas een of twee keer in het Nederlands elftal gespeeld. Dan mogen ze nog uitkomen voor een andere nationaliteit”, aldus Advocaat.
Reactie Kluivert
Kluivert heeft met verbazing geluisterd naar de uitspraken van Advocaat, zo vertelt hij aan journalist Johan Inan. “Ik hoorde dat Dick Advocaat laatst zei dat ik al 24 ben en voor Curaçao kan kiezen. Ik dacht: wat zeg jij nou? Ik ben pás 24, kan nog veel beter worden en ik wil weer voor Oranje spelen.”
“Ik heb veel tegen de stroom in gezwommen, maar ik voel nu dat ik de wind eindelijk mee heb”, gaat Kluivert verder. “Het lijkt me prachtig om erbij te komen en te concurreren met de top van Nederland. Uitdagingen waar ik van hou en hier nu keihard voor werk.” Kluivert speelde tot dusver 26 officiële wedstrijden namens Bournemouth, waarin hij goed was voor 6 doelpunten en 1 assist.
De grillige rechtspoot denkt vaak aan Oranje. “Daar ga ik niet over liegen. Ik heb een mooie leeftijd om die route weer op te pakken. Het EK wordt lastig als je er lang niet bij hebt gezeten, maar ik geef nooit op omdat ik weet wat ik in mijn mars heb.”
Kluivert ziet zeker kansen voor zichzelf. “Als ik nu naar het Nederlands elftal kijk, zie ik heel goede spelers, matties met en tegen wie ik gespeeld heb ook, maar ik zie niet in waarom ik van ze zou moeten schrikken.”