Eloy Room over zijn bijzondere jaren in Amerika, het shirt van Messi én Vitesse
Hij speelde vier jaar lang in Amerika, voegde de MLS-cup toe aan zijn palmares, stond in 102 wedstrijden onder de lat bij Columbus Crew, bemachtigde het wedstrijdshirt van Lionel Messi en keerde vervolgens terug naar zijn jeugdliefde. De 34-jarige Eloy Room speelt sinds afgelopen zomer weer voor ‘zijn’ Vitesse. Een gesprek over zijn jaren in Amerika, het onderonsje met Messi en de huidige situatie in GelreDome.
Door Noël Korteweg
Je speelde twee jaar bij PSV voordat je in de zomer van 2019 naar Columbus Crew in de Verenigde Staten vertrok. Hoe is die transfer tot stand gekomen?
“Ik was met Curaçao op de Gold Cup, waar we de kwartfinale bereikten en een goed toernooi speelden. Daarna kwam Columbus. Ik had altijd in mijn achterhoofd dat ik wel een keer in de MLS zou willen spelen. De interesse van Columbus kwam een beetje uit het niets, eigenlijk. Het was meant to be, denk ik. Die kans greep ik gelijk met beide handen aan.”
Je zegt dat je altijd al eens in de MLS wilde spelen.
“Ja, de Verenigde Staten en de MLS trekken mij wel. Daar keek ik altijd al met een schuin oog naar. Uiteindelijk kwam het ook zo uit, dus het was een perfect moment voor mij om de stap te maken. Daarvoor had ik nog nooit in het buitenland gevoetbald, dus het was direct ook een buitenlands avontuur.”
Wat voor club is Columbus Crew?
“Voor Amerikaanse begrippen is het echt een club met geschiedenis. Het was ook de eerste MLS-club ooit. Ik kwam er wel in een lastige periode aan, want ze draaiden niet zo goed. Ze hadden net hun eerste keeper, Zack Steffen, verkocht aan Manchester City. Ik moest er dus echt in één keer staan. Daar stond toen wel druk op. Ik had met Curaçao een goed toernooi gespeeld in Amerika en kon daarna direct door naar Columbus, waar ik midden in het seizoen aankwam. Ik heb de rest van het seizoen toen goed gespeeld. Ik zat gelijk lekker in het ritme.”
In je eerste seizoen speel je twaalf wedstrijden. In het jaar daarna, je eerste volledige seizoen bij Columbus, win je gelijk de titel.
“Dat was heel mooi. Het was wel een raar seizoen, omdat de coronapandemie toen begon en de MLS werd stilgelegd. Toen het weer doorging moesten we bij Disney in de bubble (een luxe resort waar alle sporters samen in quarantaine zaten om het risico op coronabesmettingen te minimaliseren, red.). We zaten in hetzelfde complex als de NBA-spelers, die wel een stuk verderop zaten. Het was dus een heel raar seizoen, maar uiteindelijk hebben we goed gespeeld en konden we de lijn doortrekken. Toen zijn we uiteindelijk kampioen geworden.”
Hoe heb je die play-offs beleefd?
“Het heeft wel wat dat elke ronde in één wedstrijd beslist wordt. Als je wint ga je door en als je verliest lig je eruit. In het begin vond ik het een beetje apart, omdat ik natuurlijk het Nederlandse en Europese systeem gewend was. Het systeem in Amerika brengt wel echt extra druk met zich mee. In Amerika zijn ze er erg goed in om het mooi aan te kleden en er echt een evenement van te maken. Ze maken er echt een show van, dus dat is wel mooi om te zien.”
In de twee seizoenen nadat Columbus de titel pakte speelde je respectievelijk 30 en 34 competitiewedstrijden.
“Ik zat er echt op mijn plek. Ik ben eigenlijk met de club meegegroeid. We kregen een nieuw stadion en een nieuw trainingscomplex, dus ik heb een hele mooie groei meegemaakt. Dat was voor mij een hele mooie tijd, ook omdat ik heel weinig wedstrijden miste. In de seizoenen daarop speelden we als team iets minder, omdat we ook de play-offs niet haalden.”
In wat uiteindelijk je laatste seizoen bij Columbus zou zijn sta je in drie van de eerste vier wedstrijden in de basis. Dan speel je met Curaçao tegen Argentinië en dus ook tegen Messi. Na afloop weet je zijn wedstrijdshirt te bemachtigen. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
“Iedereen wil het shirt van Messi hebben, natuurlijk. Van tevoren had ik de hoop dus eigenlijk al opgegeven. Cuco Martina, onze aanvoerder, zei voor de wedstrijd: ‘Ik wil het shirt hebben!’ Toen dacht ik: ik kan ook mijn shirt ruilen met de keeper, Emiliano Martínez. Dat is een wereldkeeper, dus dan ruil ik mijn shirtje wel met hem. Ik was dus eigenlijk helemaal niet met Messi bezig.”
“Die wedstrijd was de wedstrijd waarin Messi zijn honderdste goal voor Argentinië kon maken, dus hij was echt aan het zoeken naar doelpunten. Iedereen gaf hem ook de bal, dus ik had na vijf minuten al drie of vier reddingen, bijna allemaal op schoten van Messi. Daardoor kreeg ik een soort connectie met hem in het veld. Hij dacht: ik wil scoren, laat eens een bal door.”
“Uiteindelijk scoorde Messi, waardoor er volgens mij een beetje een last van zijn schouders viel. In de rust liep ik naar de kleedkamer en keek ik om me heen. Opeens liep Messi naast me. Ik vroeg hem: ‘Zou ik je shirtje mogen na de wedstrijd?’ Hij zei: ‘Ja, is goed. Na de wedstrijd doen we het.’ Ik dacht nog steeds: hij zal dat wel tegen iedereen hebben gezegd, want iedereen heeft het hem gevraagd. Ik had het dus eigenlijk niet meer verwacht.”
“In de tweede helft was het hetzelfde verhaal: eenrichtingsverkeer. Toen had ik weer een aantal reddingen op schoten van Messi. Na de wedstrijd renden er allemaal supporters op het veld, want er kwam een soort huldiging van Argentinië. Ze speelden ook met het elftal waarmee ze de WK-finale wonnen. Messi stond toen weer voor me in de zestien. Hij stond recht voor mijn neus. Ik zei: ‘Hey Messi, mag ik je shirt?’ Hij zei: ‘Ja, is goed!’ Hij draaide zich om en deed zijn shirt uit. Ik dacht: huh, gaat dit zo makkelijk?”
“Hij kwam naar me toe en zei: ‘Goed gespeeld. Je had echt veel reddingen en je bent een goede keeper.’ Toen gaf hij zijn shirtje. Ik wist eigenlijk niet zo goed wat ik moest doen, ik had het namelijk helemaal niet zien aankomen. Toen wilde ik eigenlijk weglopen. Messi zei: ‘Maar mag ik jouw shirt ook?’ Ik dacht: wat moet Messi met mijn shirt? Toen gaf ik mijn shirt en schudden we elkaar de hand.”
Waren je teamgenoten bij Curaçao jaloers in de kleedkamer?
“Iedereen vroeg hoe ik het geregeld had. Ik zei: ‘Ik weet het niet! Ik vroeg het aan hem en hij gaf het.’ Bijna ons hele team had het aan hem gevraagd, maar hij zei tegen iedereen: ‘Ja, is goed. Doen we na de wedstrijd.’ Uiteindelijk heeft hij het dus alleen aan mij gegeven. Het is wel extra speciaal dat ik zijn shirt heb kunnen krijgen.”
“Iedereen zei in de kleedkamer: ‘Heb jij het shirt van Messi?!’ Ik moest hem dus echt goed bij me houden, ik dacht: anders pakt iemand anders hem misschien. Dat shirt is de hele tijd bij me gebleven. Het is mooi dat je een soort van erkenning krijgt van Messi.”
“Achteraf hoorde ik van mijn Argentijnse teamgenoot bij Columbus dat Messi shirts met een speciale betekenis bewaart. Hij heeft thuis een hele verzameling met shirts van zijn tegenstanders. Waarschijnlijk wilde hij daarom mijn shirt hebben, van de keeper tegen wie hij zijn honderdste interlandgoal maakte. Misschien ligt mijn shirt ergens bij zijn collectie.”
Na die interland keer je weer terug bij Columbus, maar raak je geblesseerd aan je knie. Na je blessure was je eigenlijk je plekje in het team kwijt.
“Ik lag er twee maanden uit. De andere keeper heeft toen gespeeld en deed het goed, waarna de trainer hem liet staan. Toen ik weer fit was kwam Vitesse en moest ik een beslissing nemen.”
“Ik had nog een contract tot het einde van 2023 in Amerika, met de optie voor nog een extra jaar. Het was dus niet zo dat ik per se weg moest, waardoor het een moeilijke beslissing was. Ik had het daar echt naar mijn zin. Aan de andere kant is Vitesse echt mijn club. Uiteindelijk ben ik blij dat ik weer naar Vitesse kon, ook omdat mijn dochtertje in Nederland woont.”
“Ik vond Amerika heel fijn en heb daar een huis. Het was dus echt een moeilijke keuze: als je het ergens naar je zin hebt wil je eigenlijk niet weg. Aan de andere kant had ik ook veel contact met Marco van Ginkel, wat een goede vriend van me is. Phillip Cocu belde me ook al op. Uiteindelijk heb ik de keuze gemaakt om terug te keren.”
Je zegt dat Vitesse zich meldde toen je weer fit was na je blessure. Was dat ook de eerste keer dat ze hun interesse in jou kenbaar maakten?
“Er is altijd wel contact geweest. Hier en daar werd er weleens poolshoogte genomen. Er was in andere jaren ook belangstelling uit Nederland en andere landen, maar dat heb ik nooit gedaan omdat ik het in Amerika heel erg naar mijn zin had.”
“Toen ik afgelopen zomer geblesseerd was, trainde ik niet mee met de groep. Rond de tijd dat ik weer fit begon te raken en met de groep ging trainen kwam Vitesse, dat graag wilde dat ik meeging op trainingskamp. Binnen twee weken heb ik toen de keuze gemaakt en alles snel geregeld om weer terug te keren.”
Hoe heeft Vitesse je kunnen overtuigen om, ondanks dat je het ontzettend naar je zin had in Amerika, tóch terug te keren?
“Ik wist natuurlijk al hoe het hier was en in welke moeilijke situatie de club vorig seizoen zat, met de eigenaar en zo. Ik wilde graag terugkomen om de club te helpen. We hebben een goed plan gemaakt met jongens die ook zijn teruggekeerd: Van Ginkel en Davy Pröpper, bijvoorbeeld, met wie ik ook in de jeugd heb gespeeld. Vitesse zit bij mij in het hart en we willen de club graag weer omhoog helpen.”
Ondanks dat je nog geen minuut hebt gemist in de Eredivisie kan het qua sportieve prestaties niet helemaal zijn wat je ervan had gehoopt.
“Qua prestaties niet nee, maar dat weet je van tevoren natuurlijk nooit. Ondanks dat heb ik het wel gewoon weer naar mijn zin hier. Uiteindelijk loopt het tot nu toe nog niet zoals ik zou willen, maar ik heb er nog steeds hoop op dat we dit kunnen omkeren. Soms loopt het niet zoals je gepland had, maar dat is ook voetbal. Tuurlijk wilden we het dit seizoen beter doen, maar we hebben nog steeds de kans om het om te draaien.”
Je bent een van de meest ervaren jongens in de selectie. Ben je ook een leider in de groep, ondanks dat je niet de aanvoerder bent?
“Dat probeer ik wel te zijn, ja. Ik vind niet dat je per se de aanvoerdersband nodig hebt om te leiden. Ik probeer de jongens te helpen. Daardoor probeer je je steentje bij te dragen en belangrijk te zijn. We moeten het met z’n allen doen. We zitten nu eenmaal in deze situatie. Daar moeten we met z’n allen weer uit komen.”
Hoe beleef je het huidige seizoen bij Vitesse? Je hebt natuurlijk ook de hoogtijdagen meegemaakt met onder meer de bekerwinst.
“Dat is wel wennen natuurlijk, ik heb ook nog nooit in deze situatie gezeten. Ik ging hier op mijn hoogtepunt weg in 2017, toen we net de beker hadden gewonnen. Dit is de andere kant van het voetbal en daar moet je mee dealen. Niemand wil in deze situatie zitten. Ik weet dat het ook weer heel snel kan omdraaien in het voetbal, dat heb ik zelf ook meegemaakt. We moeten er vol voor blijven gaan en dan zien we wel waar het schip strandt.”
Dit seizoen begon heel mooi voor jullie met de uitoverwinning op FC Volendam. Toen wonnen jullie na vijf wedstrijden zonder punten van NEC en daarna duurde het weer zeven duels voordat jullie een zege boekten. Na die overwinning op Heracles Almelo was het geloof weer terug.
“Er stond veel druk op. Dat was een belangrijke zege op Heracles. Op dit moment zijn alle punten belangrijk voor ons.”
“We begonnen het seizoen inderdaad goed. Dat duel met FC Volendam was ook belangrijk voor mij persoonlijk, omdat ik mijn debuut voor Vitesse ook tegen FC Volendam maakte. Het was mooi om daar nu weer te beginnen: de cirkel was rond. We beleven pieken en dalen wat betreft de resultaten. Ondanks dat probeer je je best te doen en iedereen te helpen. Dat moeten we met z’n allen doen om hier weer uit te komen.”
Een week na de overwinning op Heracles verliezen jullie met 5-0 van directe concurrent Almere City. Hoe groot was die klap?
“Die kwam hard aan bij iedereen. Je hoopt na de zege op Heracles dat je de weg omhoog kan inzetten. Je verwacht niet dat je met 5-0 verliest, maar je weet wel dat we het hele seizoen al met pieken en dalen te maken hebben. Dat zijn allemaal tikken die je krijgt en dat is zwaar. Je moet er dan wel uit komen.”
Na die wedstrijd in Almere ga je in gesprek met de boze uitsupporters. Wat wordt er dan gezegd?
“Dingen die ik niet kan herhalen nu, haha. De supporters zijn natuurlijk niet blij. Ze betalen ook geld om daar te zijn en reizen overal naartoe. Het uitvak is bijna altijd uitverkocht. Dan voel je je klote richting de supporters. Ik voel me wel geroepen om het gesprek met ze aan te gaan. Dat hoort er gewoon bij. Ik zit al lang bij de club, dus dat ga ik niet uit de weg. Ik snap dat ze gefrustreerd zijn. Wij als spelers zijn dat ook. Ik kan de frustraties van de supporters heel goed begrijpen.”
Eén supporter laat zelfs zijn Vitesse-tattoo op zijn borst zien.
“Het leeft heel erg bij de supporters. Bij ons ook als spelers. Ik ben hier als twaalfjarig jongetje gekomen. Bij mij leeft het net zo erg als bij de fans. Ik snap dat zij dat willen uiten, daarom ga ik ook het gesprek aan. Uiteindelijk staan ze toch weer achter ons, dat is mooi. We speelden tijdens de winterstop een oefenwedstrijd tegen VfL Bochum in Duitsland en toen was het uitvak weer helemaal uitverkocht. Ze blijven ons steunen en dat geeft een ontzettend goed gevoel voor ons als team.”
Afgelopen zondag tegen Feyenoord ben je er als één van de eersten bij zodra die supporters het veld oprennen. In de herhaling is te zien dat je echt woest op ze bent.
“Het is een kleine groep raddraaiers die het verpest. Juist dit seizoen hebben we gezien dat iedereen massaal achter de club ging staan. Ik baalde er echt van en ben er gelijk naartoe gegaan. Gelukkig waren ze ook snel weer weg, maar het schaadt de club natuurlijk ontzettend.”
Wat voor perspectief zie je in de tweede seizoenshelft voor Vitesse?
“We moeten er vol voor gaan. Het is heel makkelijk om nu te zeggen dat we alle wedstrijden gaan winnen. Zo werkt het niet. We moeten de start van de tweede seizoenshelft zien als een nieuw begin. Elke wedstrijd is een finale voor ons, zo moeten we het ook benaderen en beleven. Dan moeten we er met z’n allen uit gaan komen.”
Je bent een van de weinige spelers in het elftal met een doorlopend contract. Blijf je bij Vitesse als het onverhoopt tóch misgaat en jullie degraderen?
“Dat is moeilijk te zeggen, dat is nog te ver in de toekomst. Ik heb een contract tot medio 2025. Het is moeilijk om te zeggen hoe het gaat lopen. Ik denk dat het voor ons als spelers en staf belangrijk is om het per week te bekijken. Dan gaan we aan het eind van de rit zien waar we staan en wat er gaat gebeuren.”