De psychologie achter het ‘penaltysyndroom’: ‘Er wordt te weinig mee gedaan’
”Voetbal speel je met je hoofd, want de bal is vlugger dan je benen”, zei Johan Cruijff. Toch bewonderen we voetbal vaak op de oppervlakte. Spelers op het allerhoogste niveau hebben zogenaamd ogen in hun achterhoofd, maar wat gaat er allemaal in het hoofd om? In Mindgames kijkt Voetbalzone dit keer met Noors voetbalpsycholoog en -onderzoeker Geir Jordet naar de denkkracht van topspelers. “Ik wil meten wat men als onmeetbaar ziet.” In deel drie van een drieluik: de penalty, over de complexe psychologie achter een simpele momentopname.
Wie ooit in een Oranje-shirt klaar ging zitten voor een penalty-shootout, hoorde vast het woord ‘strafschoppensyndroom’ door de kamer klinken. De recentste uiting daarvan was nog in 2022, waar Argentinië sterker bleek. Hetzelfde gebeurde in 2014. Voor de ervarener kijkers gelden het WK van 1998 (tegen Brazilië) en de EK’s van 1992 (tegen Denemarken), 1996 (tegen Frankrijk) en 2000 (tegen Italië) als voorbeelden waar Nederland het aflegde tijdens het psychologische schouwspel. Want dat is het. De vraag ‘hoe kan een land dat zo goed kan voetballen, zo slecht zijn in het makkelijkste onderdeel?’ is denigrerend naar zowel de speler, als de penalty zelf. Het is namelijk complex, gelaagd en niet zo eenvoudig als de bal in het doel schieten.
Easy peasy, penalty
“Een penalty lijkt makkelijk voor de schutter”, zegt Jordet. De afstand is relatief kort; de goal is relatief klein; de keeper is relatief kansloos, als je goed mikt.” Alleen is die analyse puur oppervlakkig. We beoordelen wat we zien, terwijl de angel van de pingel zit in wat we niet zien. “Als je een belangrijke strafschop moet nemen, wordt deze relatief makkelijke taak zeer complex. Er komt een emotionele component bij. De druk is hoog, de consequenties zijn groot. Dat maakt het ontzettend moeilijk.” Zelfs voor begaafde voetballers als Philip Cocu (1998), Clarence Seedorf (1996) en Wesley Sneijder (2014), die voor Nederland faalden vanaf elf meter.
Jordet neemt dat land, met het befaamde syndroom, in 2004 als onderwerp voor zijn onderzoek. Juist in het jaar dat de vloek verbroken werd. Oranje verliest weliswaar de halve finale met 2-1 van Portugal. Een ronde eerder blijkt het de koelste in een reeks tegen Zweden. Samen met Nederlands onderzoekster Marije Elferink schrijft hij Stress, Coping and Emotions on the World Stage, waarvoor zij acht anonieme spelers, die aan die betreffende shootout deelnemen, interviewen over stressfactoren en coping-mechanismen. De strafschop in een shoot-out is namelijk geen momentopname, maar een dynamisch proces, evenals het vrezen, verwerken en ermee omgaan. Factoren en mechanismen variëren namelijk in vier fases, schrijven de onderzoekers: de pauze na de verlenging; staan in de middencirkel en toekijken; ‘de loop’ naar de stip; en tot slot de fase bij de penaltystip.
Stress, coping en emoties
De geïnterviewden noemen stressfactoren als ‘de volgorde’ en ‘bewust van de geschiedenis van het team’ in fase 1, ‘kijken en wachten’ en weinig praten’ in fase 2, ‘lange en eenzame tocht’ en ‘vele gedachten’ in fase 3 en ‘niet willen falen’ en ‘zelfs David Beckham miste ooit’. Manieren om daarmee om te gaan verschillen per speler, fase en zelfs moment binnen de fase. “Typische coping-categorieën zijn probleemgericht (strategieën om een situatie te beheersen of wijzigen), emotiegericht (om emotionele angst in een situatie te reguleren) of vermijdend (om mentaal of emotioneel afstand te nemen van de situatie)”, schrijven de academici. “Effectief omgaan met de situatie kan leiden tot positieve emoties, ineffectieve omgang tot negatieve.” Dit managen van stress legt hij bijvoorbeeld uit in zijn Twitter-draad over de winnende penalty van Alexis Mac Allister, in de 99e minuut van de competitiewedstrijd tegen Manchester United, in mei 2023.
Daarnaast analyseerde Jordet 409 penalty’s van WK’s, EK’s, Copa America’s: “Het belang van de trap had een sterker effect op een resultaat dan kwaliteit en vermoeidheid”, schreef hij in 2011. “Onder hoge druk gebruikten spelers meer vermijd-strategieën, zoals van de keeper wegkijken of hun strafschopritueel overhaast uitvoeren. Dat laatste gaat gepaard met mindere prestaties.” Anderen spraken over voorgaande resultaten, of in het geval van Oranje, een syndroom. “Iedereen denkt automatisch: ‘oh nee, niet weer…’”. Aanvullend op zijn onderzoek legt Jordet uit dat een dergelijk syndroom voorkomen kan worden. Een penalty is namelijk uiterst trainbaar. Niet alleen de trap in het doel, maar het gehele ritueel en alle druk die daarbij komt kijken. “Weinig teams hebben vijf specialisten, dat brengt een andere dynamiek dan een in-game-strafschop. De druk is ook nog hoger, omdat de strafschop een wedstrijdresultaat zeker zal beslissen. Maar, je loopt altijd naar de stip, daar is de keeper, je eigen keeper, scheidsrechters. Je staat met je team in de cirkel, waar je elkaar op veel manieren kan steunen. Kortom: er is veel interpersoonlijke dynamiek die je kunt plannen, structureren en oefenen. Dan neemt de kans op scoren toe.”
Binnen negentig minuten
Eenzelfde ‘teamprestatie’ ziet Jordet ook bij penalty’s tijdens wedstrijden. “Een recente ontwikkeling is dat, ook al is de penalty een individuele prestatie – één speler trapt en moet leveren, er is zo veel dat het team kan doen om de kans op scoren te vergroten.” Dat zit ‘m volgens de Noor niet alleen in mentale steun, maar ook in fysieke invloed. “Je ziet dat teamgenoten de nemer vergezellen naar de stip, waar de tegenstander mindgames wil spelen en de nemer gek wil maken. Als een soort bodyguards belemmeren teamgenoten dat”, legt hij uit. “We zien ook nemers die verstopt worden.” Een speler pretendeert de strafschop te nemen, incasseert alle shit van tegenstanders en geeft op het laatste moment de bal af. “De nemer kan daardoor iets meer ongestoord het laatste deel van de trap voorbereiden”, zegt Jordet.
De penalty is verre van een momentopname. Een trap tegen de bal en wel of geen goal. Het is een compleet ritueel, vanaf de beslissing van de scheidsrechter tot de daadwerkelijke elfmetertrap. “De laatste twee jaar krijg ik steeds meer verzoeken van clubs om te helpen met dit proces. Dat doe ik al twintig jaar, maar nooit zo veel clubs wilden consult over dit aspect van het spel.” Volgens de psycholoog is dat ook niet vreemd. Hij zegt zelfs dat er nog veel te weinig wordt gedaan met het fenomeen ‘de penalty’. “Als jij een WK wint, is de kans groter dat jij dat via minstens één shoot-out doet, dan niet. Ook met de VAR is het aantal penalty’s enorm toegenomen. Het verschil tussen een goed penaltyritueel of niet, beslist kampioenschappen en degradaties. Je kunt beter doen wat je kunt om je daarop voor te bereiden”, besluit Jordet.